'Nieuw' is een relatief begrip voor een merk als Thonet, dat al minstens 190 jaar innovatieve meubelen maakt. 

Bij een bezoek aan de fabriek in het Duitse Frankenberg viel mijn oog op stoel 404 van Stefan Diez, een elegant ontwerp uit 2007 dat familiaire trekken deelt met de 209, favoriet van Le Corbusier en Mart Stam. Dat het Diez (nu één van de meest succesvolle Duitse ontwerpers) als jonge professional opvallend lukte om de Thonet legende te tackelen, moedigt me aan om de geschiedenis maar weer eens serieus te nemen.

Dat 'deze stoel die in miljoenen exemplaren op het Europese vasteland en in Amerika in gebruik is, adellijke allure heeft' zoals Le Corbusier ooit over de 209 zei, belemmerde Stefan Diez nauwelijks. Hij koos het maakproces en het gebogen hout, waarmee de identiteit van het merk verbonden zijn, als uitgangspunt voor zijn product-ontwerp.

De 404 staat op een onderstel van sierlijk gebogen poten en armleuningen die in een knoop samen komen. Die constructie is niet geschroefd, zoals bij befaamde voorgangers 114 en 209, maar verlijmd.

De zitting houdt de boel bij elkaar, maar vormt samen met de brede gebogen rug, ook de crux van de beeldende kracht van de stoel. Vanuit een stevige dikte in het midden loopt het zitvlak uit naar een dunne contour, die lijkt op de rand van een hoed. Juist die eigenwijze vorm geeft de 404 een eigentijdse persoonlijkheid in vergelijking tot Thonet iconen als de 114 en 209, waarin niet de zitting maar de curve van de leuning en rug beeldbepalend zijn.  

Terwijl Michael Thonet rond het midden van de 19e eeuw door fabrieksmatig te gaan produceren probeerde om de concurrentie met ambachtelijke meubelmakers voor te blijven, keren ontwerpers als Stefan Diez nu terug naar de ambachtelijke methode om het product-ontwerpen te vernieuwen.